Mijn Hygiëne is Jouw Hygiëne (niet)… Filosofisch kader voor ‘Een Denkend Landschap #2: Haartje Schilfertje Snotje
Het is het vijfde bezoek aan de ouders van mijn vriend. We zijn het hele eind komen fietsen. In onze sportkleren betreden we het huis. Ik ben me er wel van bewust dat een douche me goed zou doen, maar ik voel me niet heel vies. Terwijl we naar binnen lopen, richting de keuken, zie ik in mijn ooghoeken hoe de moeder van mijn partner snel een dweil uit de hoek grist en vlug een paar meter achter ons aan begint te poetsen. Wanneer ik me omdraai, kijkt ze betrapt. Verbijsterd kijk ik mijn partner aan.
Terugkijkend op dit voorval moet ik aan Derrida en Dufourmantelle (2000) denken. Er bestaat volgens hen een paradox in het concept van gastvrijheid. Ze stellen dat, hoewel we misschien denken dat we in staat zijn om volledige gastvrijheid te bieden, er altijd een grens is die deze gastvrijheid beperkt. “[…] this is mine, I am at home, you are welcome in my home, without any implication of ‘make yourself at home’ but on condition that you observe the rules of hospitality by respecting the being-at-home of my home, the being-itself of what I am.” Wanneer er achter me aan wordt schoongeveegd, voel ik die grens heel duidelijk. Onbedoeld heb ik een belangrijke regel overtreden: hygiëne.
Wat er zintuiglijk met me gebeurt, is opmerkelijk. Een subtiel ongemak, dat door de schoonheid van deze specifieke omgeving altijd al voelbaar is, wordt door dit voorval versterkt. Plotseling voelt mijn lichaam te groot voor de ruimte. Ik voel hoe zweterig en klam mijn voeten zijn. Mijn lichaamsgeur lijkt plotseling veel indringender.
In het boek ‘A Philosophy of Dirt’ citeert Lagerspetz (2018) dat "a human being secretes roughly 50 grams of dirt each day. Consisting of 38 grams of fat, 2 grams of skin, 10 grams of sweat and a couple of grams of other secretions.” Volgens Lagerspetz, moeten de cijfers wel genuanceerd worden: de genoemde informatie is gebaseerd op een analyse van vreemde deeltjes aangetroffen op kleding. Maar misschien is de bezorgdheid van de moeder over onze hygiëne terecht. Ongetwijfeld laten mijn partner en ik, vanaf het moment dat we binnenkomen, talloze schilfertjes, haartjes en andere kleine deeltjes achter. Ik stel me voor dat deze, terwijl we door het huis bewegen, door de luchtstromen in alle hoeken en kieren neerdwarrelen. Ik desintegreer langzaam, net zoals de kussens op de bank, het tafelkleed en andere zachte, vezelachtige voorwerpen.
Wanneer ik de bron over wat een mens per dag aan vuil verliest controleer, ontdek ik dat sommige merken slim gebruik weten te maken van deze cijfers. Wat opduikt tijdens even Googlen, is een site die schoonmaakproducten verkoopt en dezelfde informatie aanhaalt. Op de website wekt het alledaagse proces van het verliezen van lichaamsvuil walging op bij de marketeers, vooral als je een “actief persoon of puber” bent. Gelukkig wordt mij verzekerd dat de geadverteerde schoonmaakproblemen mij kunnen helpen met dit enorme obstakel in mijn leven.
Binnen wetenschappelijke studies worden echter ook andere verbanden gelegd met huisvuil, de zogenoemde ‘hygiënehypothese’ genoemd. De hygiënehypothese stelt dat een omgeving die te schoon is en te weinig blootstelling biedt aan bacteriën en andere micro-organismen kan bijdragen aan een verzwakt immuunsysteem en een verhoogd risico op allergieën en auto-immuunziekten. De hygiënehypothese wordt nog ter discussie gesteld, maar het lijkt aannemelijk te zijn dat er een link is tussen een te schone omgeving en allergieën.
Wat me misschien raakt aan het voorval bij de ouders van mijn partner, is dat ik opeens een vervuilend object ben geworden. Volgens mij wil je als individu nooit worden geassocieerd met ‘vies’. Ik herinner me een klasgenoot op de middelbare school die werd gepest omdat diens hygiëne volgens sommige te wensen overliet. Sociale uitsluiting op basis van walging moet een grote impact maken op iemands zelfvertrouwen. Lagerspetz vraagt zich af vanaf welk moment vuil wordt beschouwd als een stof die vreemd is aan het lichaam? Terwijl het zojuist nog bij je hoorde? Er lijkt een duidelijke scheiding te zijn: schoon versus vies. Al is dit wel op een persoonlijke basis. Want onze verhouding tot vuil is relatief en kan verschillen van mens tot mens, van cultuur tot cultuur. ‘It exists in the eye of the beholder.’ De opvatting van de moeder van mijn partner over wat schoon is, hoeft niet overeen te komen met het mijne.
Netheid en Walging
Er is een eeuwigdurende bezorgdheid voor een nette, frisse en schone omgeving. Ook sociaal gezien, wanneer gasten worden ontvangen, zal de een snel even de stofzuiger tevoorschijn halen, terwijl de ander nog een doekje door het toilet haalt en een verfrissende geurspray gebruikt.
Nussbaum (2000), die stelt dat deze bezorgdheid een neiging vertegenwoordigt die van nature vijandig staat tegenover het leven. In een essay analyseert Nussbaum walging. Ze koppelt onze huidige preoccupatie met netheid aan een algemene weigering om onze belichaamde, dierlijke aard te accepteren. Nussbaum beschrijft walging als een reactie op de dreiging van vieze of schadelijke stoffen voor ons lichaam. Het is een manier om onszelf te beschermen tegen het idee van besmetting of het binnendringen van ongewenste elementen. Walging is echter niet alleen een fysieke reactie; het heeft ook culturele dimensies die onze opvattingen over vuil en oordeel beïnvloeden. Volgens Nussbaum is walging een symbolische manier om te vermijden dat we iets op ons nemen dat we als minderwaardig of verontreinigend beschouwen. Deze associaties zijn volgens haar bijzonder problematisch omdat ze het risico met zich meebrengen dat ongewenste groepen mensen als minderwaardig of niet volledig menselijk worden gezien. Nussbaum concludeert dat de oplossing zou zijn om het lichaam in zijn geheel meer te vieren, met al zijn vloeistoffen. Ik probeer me voor te stellen hoe we onze schilfertjes, haartjes en snotjes zouden kunnen vieren.
Onze verhouding tot een schone, stofvrije omgeving zal alleen nog maar verder worden aangescherpt. Dat blijkt uit de voortdurende stroom aan nieuwe modellen schoonmaakapparatuur en huishoudelijke middelen. Er zijn 110 merken die stofzuigers produceren die ieders weer verschillende modellen produceren. In 1907 creëerde James Murray Spangler de eerste draagbare elektrische stofzuiger. Wat begon als een luxeproduct, evolueerde naar een apparaat dat uiteindelijk in vrijwel ieder huishouden aanwezig was. Sinds de jaren 1920 zijn modellen beschikbaar voor de markt, wat het huishoudelijk leven ingrijpend veranderde.
Een huishouden zonder stofzuiger moet stoffig zijn geweest, met een constante geur van stof en alles bedekt met een dun laagje. De stofzuiger symboliseert een breuk met het verleden en staat voor de overgang naar een wereld waarin alles netjes, schoon en beheersbaar moet zijn. We verwijderen stof niet alleen omdat het vuil maakt, maar omdat het ons diepere verlangen naar controle en orde bedreigt. Plukken haar van mijn hond springen altijd als een doorn in het oog.
Ik herinnerde me dat ik blij was met onze eerste stofzuiger, een goedkoop model bij de plaatselijke electronicazaak in Boxtel was aangeschaft. Destijds moet het ongeveer 60 euro hebben gekost, en ik herinner me toen over de betaalbaarheid. Ik denk dat iedereen wel zo’n soort model heeft gehad. Een duurdere hebben we pas aangeschaft toen we een hond namen. De laatste tijd nemen robotstofzuigers, met hun nieuwe aantrekkingskracht, steeds vaker de plaats van traditionele stofzuigers in. Sommige vrienden van mij scheppen op over hun nieuwe robotstofzuiger, die ze liefkozend stereotyperende namen geven zoals 'Dini' of 'Berta'. Wanneer ze mijn huis verlaten, kijken mijn partner en ik elkaar vragend aan: is dat ook iets voor ons? Het voelt in ieder geval als de logische opvolger wanneer onze huidige stofzuiger versleten is (…is die niet al aan vervanging toe?).
Epiloog
Stof ontstaat wanneer materialen, objecten en lichamen langzaam uit elkaar vallen en zich verspreiden. Het is verbonden met verval, met het losraken van wat ooit samenhing. Heterogeen en samengesteld uit deeltjes van verschillende oorsprong, vormt stof een mengsel waarin de oorspronkelijke samenhang is verbroken of opgelost.
De stofzuiger verzamelt een willekeurige samenstelling. Soms voelt de samenleving voor mij net zo: een plek waar dingen, mensen, objecten willekeurig samen komen. Bijvoorbeeld in een IKEA: samen met duizenden bezoekers per dag bewandel je hetzelfde pad, neuzen tussen dezelfde meubels. Je hebt niets met de mensen, je ziet ze nauwelijks. Af en toe passeer je een gezin met luidruchtige kinderen, of een jong stel dat luidkeels gekkigheid uithaalt. Je bent samen zonder samen te zijn. Idem dito in de Efteling, wanneer ik samen met honderdduizenden bezoekers: iedereen heeft een unieke dag, een unieke ervaring, al deel je die met zoveel anderen. Er is geen enkele gemeenschap tussen de mensen. Hooguit maak je een praatje in de rij, maar liever richt je je liever op je eigen gezelschap. Al die unieke ervaringen worden als het ware gefilterd door de ingangen van het park en vormen zo een grijze massa, waarin je als individu wordt gedegradeerd tot een deel van de menigte, als een stofje dat is opgezogen door de stofzuiger.
Stel dat je de samenleving ziet als de inhoud van een stofzuiger: wat wordt er dan van mij verwacht? Wat heb ik te maken met al die andere stofjes, schilfertjes, haartjes, snotjes, microben, restjes van dingen? Terwijl we gekenmerkt worden door onze verschillen: tussen arm en rijk, tussen samen en niet samen, tussen nieuwkomer zijn of niet, welke kleur huid ik heb, ogen ik heb, of ik te dik of juist te dun ben, wat ik bezit… Welk merk stofzuiger...
1 Derrida, J. and Dufourmantelle, A. (2000). Of Hospitality. Stanford, California: Stanford University Press.
2 Lagerspetz, O. (2018). A philosophy of dirt. Reaktion Books.
3 https://www.clorox.com/learn/what-is-body-soil-how-to-prevent-dirty-stains/
4 Rook, G.A.W. (2009). "Hygiene hypothesis and autoimmune disease." Clinical Reviews in Allergy & Immunology, 35(1), 23-27.
5 Douglas, M. (2003). Purity and danger: An analysis of concepts of pollution and taboo. Routledge.
6 Nussbaum, M. (2000). Secret sewers of vice. The Passions of Law. New York University Press, New York and London.
7 https://en.wikipedia.org/wiki/List_of_vacuum_cleaners